Ultieme Getuigen
Vlaggeschip s.s. Baudouinville in Duitse val te Bordeaux

Het lot van de Baudouinville1 is karakteristiek voor de  verwarring en besluiteloosheid die zich van een aantal gezagsdragers in België tijdens  de blitzkrieg hadden meester gemaakt.

Het gloednieuw passagierschip was, na amper drie reizen naar Kongo, door de rederij Compagnie Maritime Belge veiligheidshalve opgelegd in Antwerpen: in de twee laatste maanden van 1939 - toen de zeeoorlog tussen Duitsland, Groot-Brittannië en Frankrijk reeds volop woedde - waren niet minder dan 53 vrachtschepen in het Kanaal en de Noordzee verloren gegaan.
De morgen van de Duitse invasie van ons Land, op 10 mei 1940, bevond er zich dan ook slechts een onderhoudsploeg van een dertigtal man aan boord van het werkloze schip aan de kaai. Tegen 19 u. waren er, met de medewerking van het Waterschoutsambt, wel voldoende manschappen om het schip door de sluis te schutten en vast te meren aan hangar 21. Na koortsachtige voorbereiding kon de Baudouinville  nochtans ‘s anderendaags om 14 u. in een lange sliert vaartuigen de Schelde afvaren; hiertoe behoorden ook andere C.M.B.-schepen nl. de Albertville, de Elisabethville, de Mobeka, de Piriapolis en de Copacabana.
De vloot werd op de stroom wel een paar keren door Duitse vliegtuigen aangevallen; niettemin kon de Baudouinville om 20 u. op de rede van Vlissingen voor anker gaan. Ook daar werd het schip nog op de korrel genomen, ondanks de aanwezigheid van Franse en Nederlandse torpedojagers. Niettegenstaande  commandant Bosquet er op nadere instructies diende te wachten, ontglipte hij wijselijk bij dageraad aan de Duitse bommenwerpers die op 12 mei de rede van Vlissingen opnieuw tot doelwit namen. Het schip arriveerde op dinsdag 14 mei om 3 u. veilig in La Pallice2.
Het bleef er een week werkloos voor anker liggen en kreeg toen eensklaps het bevel om naar Bordeaux uit te wijken. Het zou ook hier nog een maand vertoeven en... een onderkomen bezorgen aan de Belgische ministers3 en kabinetsleden op de vlucht,  met hun families, alsook  personeel van de C.M.B. en de bemanningen van de Albertville en Piriapolis die inmiddels gekelderd waren4.
Toen de Duitsers de monding van de Gironde bereikten zat het s/s Baudouinville meteen in de val.
Het Prijzenhof van Hamburg verklaarde het koninginnestuk van de Belgische koopvaardij op 13 mei 1941 tot krijgsbuit. De Duitsers brachten het luxevaartuig naar Nantes en doopten het om tot  ‘Lindau’; ze waren aanvankelijk van plan het om te bouwen tot hospitaalschip maar gebruikten het uiteindelijk als  logement, met een Belgische  onderhoudsploeg van  een vijfentwintigtal manschappen, hoofdzakelijk stewards.
De Baudouinville zou een bijzonder ontluisterend einde kennen: bij het naderen van de Amerikaanse troepen, op 10 augustus 1944, staken de Duitsers het schip in brand en brachten het tot zinken in de Loire; het casco werd in 1948 naar Antwerpen gesleept  en voor sloop verkocht5.


1. Het s/s Baudouinville was gebouwd in 1938. Het was het mooiste en meest luxueuze passagierschip van onze vloot en  het vlaggeschip van de C.M.B. Het mat 13.029 BT.
2. een voorhaven van La Rochelle
3. De Belgische regering Hubert Pierlot (zonder Albert de Vleeschauwer, August Balthazar en Maurice-Henri Jaspar) wou aanvankelijk haar lot verbinden aan dit van de Franse maar poogde nadien tevergeefs met de s/s Baudouinville naar Engeland te vluchten. Zie ook Kustvolk in de Vuurlijn Deel I Regering voelde zich "in onzekerheid" aan de kust
4. Beide pakketboten werden op 11 juni 1940 tijdens opeenvolgende aanvallen van Stuka’s (Ju87) en Heinkels 111 op de rede van Le Havre, waar zich een vijftigtal schepen verzameld hadden, door voltreffers gekelderd. Als bij wonder vielen hierbij geen slachtoffers noch werd iemand gewond. Meerdere Vlaamse vissers op de vlucht werden toevallig ooggetuigen van dit hallucinant schouwspel.
5. Machielsen R. 1990 De Belgische koopvaardij in de Tweede Wereldoorlog Antwerpen: Verbroedering der Belgische Zeelieden ter koopvaardij van de oorlogen
   

 

JMP-Trends © 2024